maandag 13 april 2015

Tot die muur van maandagse realiteit er was.

24 jaar jong ben ik, ik heb een master op zak sinds juni en ben onmiddellijk fulltime aan het werk gegaan. Ik betaal alle soorten van verzekeringen waarvan ik van de helft niet goed weet waarvoor ik ze echt nodig heb en doe zelfs al aan pensioensparen. Ik ben ambitieus en perfectionistisch, houd van katten, koffie en kunst en was tijdelijk knock out, als het maar met een k begint.
Maandenlang combineerde ik mijn fulltimebaan met het schrijven van een verhaal, het uitwerken van een performance met een muzikant, het maken van een kinderboek, het bijhouden van een blog, het halen van een rijbewijs en het copywriten voor een kunstmagazine met daarnaast de nog zoveel andere besognes des levens. Minstens twee keer per week ging ik fitnessen, één maal per week ging ik lopen en elke dag fietste ik in totaal 16 kilometer naar het werk. Ik dronk groene thee, at superfoods en sliep voldoende. Karen Damen zou het met me eens zijn volgens ‘de boekjes’ hield ik er een ‘perfect’ leven op na. Ondertussen verloor ik ook mijn liefste grootmoeder en niet veel later nog een dierbare. Ik was er kapot van, maar er was geen tijd.
Het was op een maandag, zoals maandagen altijd zijn. Een beetje te grijs, een beetje te moe, een beetje te veel. Mijn lichaam had al eerder signalen uitgezonden. Het begon met wat onschuldige vermoeidheid, gevolgd door tinnitus en een chronische maagontsteking. Maandenlang heb ik die feilloos genegeerd onder het mom ‘niet overdrijven’, gevoed door een portie schuldgevoel. We zijn met z’n allen liever almaar sterk en gelukkig, dan kwetsbaar. Omdat dat nog altijd onterecht synoniem staat voor zwakte. Bovendien slaat het nieuws ons constant om de oren met besparingen, cijfers en feiten. Hoe we het met minder zullen moeten stellen, hoe we meer en langer zullen moeten werken, hoe woonbonussen worden afgeschaft, hoe onderwijs duurder wordt, etc. De beleidsmakers lijken immers overtuigd. Mijn generatie jongeren zal rechttrekken wat al zolang krom zit. Politici hebben ons in de vuurlinie gezet om er gezamenlijk plat op hun buik achter te gaan liggen. Elke generatie heeft nochtans haar dromen nodig.
Steevast bleef ik met die dromen, plannen en ideologieën rondhuppelen, op het einde tegen beter weten in. Ik was er namelijk van overtuigd dat rust iets voor katten was, voor ontkateren op een zondagochtend of voor senioren op hun oude dag. Tot die muur van maandagse realiteit er was.
Aan kniezen, kissebissen en klagen heb ik natuurlijk niets. Al zou ik de huidige Belgische maatschappij, haar beleid en haar geknoei, net als zoveel anderen, als kiespijn kunnen missen. Ik word stilaan kregelig van de permanente besparingsverhalen waardoor ik het gevoel heb dat ik op mijn dromen, woorden, geluk en koffie zal moeten besparen. Ook op mijn k’s dus. En ja, daar kan ik kwaad van worden.

woensdag 1 april 2015

We zitten tegen de eeuwigheid aan.

In maart heb ik maar één iets gepost op mijn blog en dat kan beter, denkt de perfectionist in mij. Ik deel u dan ook graag een zuchtje mee van het stuk waaraan ik werk met een fantastische muzikant en mens. 

Ze zegt me: Kind, leg je hoofd neer. Wees moe. Wees gewoon.
Ze zegt me: Ik troost. Troost. Laat me je troosten. Ik pluk tranen van wangen, zoals ik dat doe met broodkruimels in mijn bord aan het ontbijt en madeliefjes in het gras.
Er is muziek. Ze zingt een lied dat ik niet ken. Ik sluit mijn ogen. Ik zie het lied aan de hemel en de wolken vangen het.
Ze zegt me: Kom, slaap. Ik aai de zorgen uit je hoofd en dat doet ze ook. Ritmisch, zacht, alsof dat het best geluidloos gebeurt.
Ze zegt me: Wat ben je mooi. Zo gewoon. Zo zacht. En je gezicht met ogen waarin de wereld zit. Wat ben je mooi. Wat ben je echt.
We zweven en er is tijd. En niets moet en we weten dat niets moet.
Ze zegt me: Ik zal voor je zorgen, zoals beren dat doen. En ze gromt flauw. Er zit liefde in.
Ik nestel me dieper in haar vacht. Sla de woorden om me heen. Ik geloof. Ik voel dat ik geloof. Dat ik alles word en meer.
In het gras lig ik tussen de eerste lentige gelukjes en haar zon. Ik schuif de lucht open. Aan de horizon slapen altijd de mooiste dromen.
Ze zegt me: Sorry.
We zwijgen tussen de plooien van de woorden en wat we nooit gezegd hebben.
Ik zeg haar: Dat wist ik al. Ik zag het aan je leven en hoe je het almaar gehaat hebt.
Ze zucht. Ik zing een lied dat ik niet ken. Ze sluit haar ogen.
Ik zeg haar: Ik herinner me alles mooier dan ik eigenlijk kan.
En tik op mijn hoofd waar de beelden even trillen en ik kijk en ik word en ik ben ook.
Ze zegt me: Sorry.
En ze meent het. De wind neemt alles mee. Ook de woorden. En ik wist niets meer en ik wist alles. En ik moest wel en ik mocht. En ik wilde vergeten en ik kon niet. En ik wilde huilen en ik kon niet.
We drinken nostalgie en worden dronken. We zitten tegen de eeuwigheid aan en we worden en we waren.
Ik zeg haar: Kind, leg je hoofd neer. Wees moe. Wees gewoon.