vrijdag 27 juni 2014

In uw neus zit ook wiskunde.

Ik las daarnet het zoveelste artikel online waarin stond dat het geheim van vrouwelijke schoonheid een kwestie is van de juiste neus. Het resultaat van een onderzoek verklaart dat de perfecte neus 106 graden gepositioneerd moet zijn en benadrukt overigens dat het de eerste keer is dat de draaiing van de neus gebruikt wordt om schoonheid te bepalen. In uw neus zit ook wiskunde, wie had dat ooit gedacht? Gelukkigen op deze wereld met de perfecte neus zijn o.a. Scarlett Johansson en Jessica Biel.  
Schoonheid wordt zonder meer al te vak een tak van wetenschap en logica, van het hoofd zonder hart. We denken het te kunnen grijpen en begrijpen. We hebben er een gewoonte van gemaakt om op alles een cijfer te plakken, omdat die toch een garantie biedt op gecontroleerd geluk. Zo’n geluk dat overigens leefbaar is, dat tijdelijk dolgelukkig maakt, dat aanwijsbaar en bewijsbaar is, dat vergelijkingen van appelen met peren schaamteloos toelaat. Zo’n geluk waarin velen hun toevlucht nemen en hun wereld verkleinen tot een allegaartje van eenzame getallen. Ik heb mezelf er ook op betrapt op dat te vermoeiende meten aan alle soorten van idealismen.
Nu de zomer opnieuw door onze levens waait, is schoonheid altijd directer aanwezig. De vrouwenmagazines hebben het u waarschijnlijk wel verteld hoe je bikiniproof kon worden in vier of soms maar twee weken tijd met strikte tips en tabellen. Volhouden en doen en weinig denken. Zo moet dat dan maar. Voor de zomer en dat lijf, voor tijdelijke schoonheid, te vaak voor het kritische oog van anderen en te weinig voor jezelf. Met een neus die een draaiing van 106 graden nodig heeft. Ogen die je het beste schminkt naargelang de vorm ervan, kleren die je schikt naar haarkleur,
Op het einde van dit lijstje zou volgens de magazines, wetenschappen en vele boeken schoonheid moeten zitten. Perfectie, als het even allemaal kan.
Soms denk ik dan eens dat op het einde van zo’n lijstje niets anders zit dan een grootste vorm van ongeluk, van teleurstelling, van gebukt in schaduwen lopen omdat die idealen niet dichterbij gekomen zijn, van tranen die rollen zonder echt te snappen waarom ze er zijn, van almaar vermoeid proberen anders te zijn.

Er lijkt iets niet te kloppen. Cut the crap. Geef schoonheid in dit leven gewoon een stoel. Laat het thuiskomen. Laat het aanwezig zijn in spontaan glimlachen. Maak het los van het te overheersende cijfergeluk en durf te leven. Durft te weten dat perfectie zo’n afschuwelijk begrip is en het daarna te verbannen uit een leven en durf vooral te denken dat in schoonheid geen wiskunde moet zitten. Nooit.


maandag 23 juni 2014

Dat wat blijft.


Er valt veel te missen, weet ik. Misschien nog het meest de mensen die me omringd hebben met hun gekke hoofden en ideeën, met het soort leven waarin rijkdom een schonere connotatie heeft, met hun ikjes die ook willen maken en allen evenveel twijfelend zijn.

 Ik zeg je dat het goed is
nu we vallen en niet opstaan
ik wil blijven liggen
in het te zondagse verlangen
dingen uit te stellen

Ik zeg je dat een blauwe lucht
mooier is zonder wolken
omdat dan werkelijk alles
te zien valt
ook de hemel
en haar fouten

Ik zeg je dat er weinig
te weten valt
als het op leven aankomt
en ik maar wat doe
hopend dat er aan de zijlijn van
geluk veel te leren valt
om dan weer door te gaan

Ik zeg je dat het niet hoeft
altijd gelukkig te zijn als het
je dat niet bent
terwijl ik de plooien
in je hoofd probeer glad
te strijken zoekend naar
de gaten in de tijd
en de grijze zones in de taal

Ik zeg je: zwijg met mij
dat we overigens beter weten
dan alle woorden die we spreken
dat er meer te verzamelen valt
dan enkel geld op deze wereld

dat wat blijft
zal thuiskomen
en het misschien wel
alles is waaruit
iets te leren valt

woensdag 18 juni 2014

Dakdromen

Ik doe de laatste tijd wel vaker aan 'dakdromen'. Het is niet alleen mijn favoriete bezigheid, maar ook mijn mooiste werkwoord geworden. De pen vloeit op deze hoogte vaak beter, omdat het leven hier 'onthaast' wordt en dan denk ik altijd: ik ga het zoveel missen dat ik misschien wel blijf.


Dakdromen

de avondlucht is te onpoëtisch om echt
schoon te zijn
we zien er olifanten in en discuswerpers
met geamputeerde armen
we doen aan kinderlijke geestigheid
met een gemak dat enkel te snappen valt
op dit dak waar de hemel altijd
zonder sterren is

met de nacht valt ook de stilte
we liggen wat te staren naar
dat alles boven ons hoofd en
fantaseren woorden bijeen
over alle filosofische verschillen tussen
oogleden en ooglappen
piloten en stewardessen
met wat rosé in de hand vinden we
politieke oplossingen uit en geloven
we dat we wereldverbeteraars zijn van
de allerbeste soort

in dat hoofd van ons huist niet
meer dan een samenraapsel van broze dromen
daartussen kruipt de passie
voor dit leven en de kunst
voor de film en het woord
voor alles dat werkelijk mooi kan zijn
omdat we geleerd hebben 
in alle architecturale lelijkheid
anders te gaan kijken
en we dat ook kunnen

op dit dak dat een plek werd
van grote ontmoetingen
tussen hoofd en hart
en van alledaags geluk
dat nergens aan te meten valt
behalve aan
het huidige ogen-blik






maandag 16 juni 2014

Onderweg gebeuren wonderen weet ik nu.



Ik zat daarnet mijmerend op het dak met ogen die rustten op het fantastische Brussel. Naast me was een meisje met een waterballon aan het spelen. Ze leek zich niet te storen aan het te haastig leven en lachte gretig. Zij deed aan klein geluk en ik moest er liefelijk om glimlachen. Ik gooide haar een zwaaihandje toe waarna ze me vriendelijk ‘Bonjour’ groette. Op de achtergrond hoorde ik Thé Lau zingen dat de wereld van iedereen is en iedereen van de wereld is en ik dacht dat het eigenlijk allemaal zo waar is dat het diep vanbinnen week en wakker maakt.

Ik studeer straks af en heb bijzonder weinig plannen, maar heel veel dromen. Dat kan een mens als eens onrustig maken en dan ga je maar even op het dak zitten hopend dat er een vorm van helderheid in je hoofd kruipt.
Het enige dat ik zowat zeker weet, is dat ik deze zomer opnieuw pelgrim word en ga wandelen op die camino. Ik was het al eens in de zomer van 2009, omdat het leven niet echt liep zoals ik dat wilde en weggaan dan altijd handig lijkt zonder het vluchten te noemen, maar dat was het toch in zeker opzicht. Onderweg gebeuren wonderen weet ik nu. Met een blaadje vragen in mijn hand moest ik een gesprekspartner zoeken. Ik vind zulke opdrachten meestal belachelijk, maar koos iemand uit die het waarschijnlijk al even belachelijk vond als ik. Ik las de eerste vraag hardop voor: Wat is het grootste pijnpunt in je leven? Zij vertelde alle woorden, zoals je dat misschien het beste doet met een wildvreemde, lachte en nodigde me uit hetzelfde te doen. Ik die de woordeloze littekens net genoeg genegeerd had om werkelijk te geloven dat ze echt verdwenen waren, haperde even in alle twijfels om daarna voluit in mijn hoofd te zoeken naar wat verhaal. Vijf jaar later is zij nog steeds die vriendin waarmee ik graag zwijg en praat. Af en toe verdwijnen wij eens in grote zottigheden en tatoeëren wij schelpen op onze voet als ode aan de weg en de vriendschap en rijgen we het ene levensmotto aan het andere als buffer tegen onrust en onzekerheid.
Eigenlijk vind ik angst een slechte raadgever, maar bij het grote straks ga ik toch een beetje bibberen, omdat ik te vaak verloren loop in alle vormen van verwachtingen, omdat ik sinds mijn terugkomst uit Suriname steeds op zoek ben gegaan naar die mooiste versie van mezelf hier en ik almaar het gevoel heb dat ik dat heb achtergelaten daar aan de andere kant van de oceaan, omdat ik me soms afvraag hoelang onderweg zijn duurt en of die weg dan wel de juiste is, omdat ik denk dat allerlei vormen van zoekend zuchten om de liefde of verdriet misschien af en toe ook moet kunnen zonder daarbij te vervallen in goedkoop zelfmedelijden.

Stiekem valt veel te leren van mijn buurmeisje dat met haar ogen op hetzelfde Brussel open lachte en al wist dat iedereen van de wereld is en de wereld van iedereen. Of van mijn beste vriendin die moeiteloos bewees dat je onderweg ook kunt thuiskomen en dat er geen mooiere bestemming bestaat dan die in en bij jezelf en alle leegtes in het hart en hoofd.

zaterdag 14 juni 2014

We hebben allen cijferhoofden die we nodeloos vullen.

Ik heb gisteren meegedaan aan vrijdag de 13e. Bijgeloof, van die meest clichématige soort. Daarna realiseerde ik me al snel dat ik mijn leven al te vaak georganiseerd heb rond getallengeluk en –ongeluk. Cijfers op rapporten, stagepunten, getallen op de weegschaal. Er wordt ons om de oren geslagen met prijzen, procenten, kortingen, minimum- en maximumtemperaturen, inkomsten, uitgaven, leeftijd, calorieën, tijdstippen, deadlines,… We hebben allen cijferhoofden die we nodeloos vullen en zelfs angstig worden wanneer die al te leeg zijn, omdat het ruimtes zijn waarin we onszelf te regelmatig zouden tegenkomen als we echt wilden. We zijn gaan houden van dat gevulde leven en meten er alles aan: geluk, verdriet, zelfvertrouwen, de liefde, talent… Meestal zonder zelfs maar af te vragen wat we nu werkelijk willen of voelen. Het hart wordt genegeerd om allerlei pragmatische redenen.

Ik heb zelf al langer geweten dat ik eigenlijk een lettermens ben, maar dan zo eentje die tijdelijk geluk haalt uit allerhande cijfers ter bevestiging. Als bijna bestaansrecht. Vormen van houvast die veilig bleken te zijn. En daarna vaak heel leeg waren ook, omdat we eigenlijk alleen maar hunkeren naar die meest broze vorm van liefde: ‘Wilt u toch even een beetje van mij houden. Dat heb ik nu verdiend, terwijl je in je armen en handen alle soorten cijfers verzameld hebt ter bewijs.’
Dat moet maar eens gedaan zijn, denk ik nu. Omdat cijfers al te vaak beperkingen opleggen aan grote waarden en normen. Omdat die talenten limiteren tot één te rationele ding. Omdat ze misbruikt worden om de één te gaan vergelijken met de andere zonder dat er iemand beter van wordt en er dan gelachen wordt in vuistjes, achter ruggen en dat we daar allen een brokje gevolgen van meedragen ergens. Omdat ze alle soorten van pronken om totaal verkeerde redenen toelaten. Omdat niets essentieels in dit leven werkelijk de vorm van een cijfer kan aannemen, denk ik dan.


Laat dit hier een oproep zijn om in dat cijferhoofd van u te kijken wat werkelijk primeert. En dan wat woorden te zoeken die u meer prater kan maken, omdat we dat kunnen gebruiken en er beter naar het hart kan geluisterd worden in die schone taal. Dat kan, denk ik, van ons een beter mens maken. En dat hoeft u niet te verdienen. Dat moet u gewoon doen. 

woensdag 4 juni 2014

Open vragen en ongetwijfeld ook wat wakkere woede.

Laatst liep ik door mijn schone Brugge van mijn favoriete café naar mijn fiets die op de Grote Markt stond. Ik passeerde de vele bloemen en hun mensen die zij aan zij met het gedeelde verdriet om Mikey Peeters samen zaten te zwijgen. Negentien jaar jong was hij, leerling, vriend en zoon. Genadeloos gewelddadig werd hij neergestoken hoogstwaarschijnlijk omdat hij zijn vriendin moedig romantisch wilde verdedigen. Menselijk mooi zo leek Mikey te zijn al kende ik hem voor de rest helemaal niet, maar erg herkenbaar is dit wel.
Zinloos geweld, het is zo’n woord dat niet meer valt weg te slaan uit onze huidige maatschappij. Het doet te veel bittere belletjes rinkelen, zoals Joe Van Holsbeeck die doodgestoken werd voor een mp3-speler of Bart Bonroy uit Oostende die ook werd doodgestoken omdat hij iemand een sigaret weigerde. Zo’n treurig lijstje met veel verdriet, onbegrip, open vragen en ongetwijfeld ook wat wakkere woede.
Een week na zijn dood rouwt Brugge collectief. Verzamelde openbare kwetsbaarheid vraagt bijna om wegkijken. Met gebogen hoofd liep ik naar mijn fiets en wilde iets doen, maar kon alleen maar wegfietsen en in alle stilte vloeken: Godverdomme.
Dat sommigen zomaar met messen rondlopen en die gemakkelijker gebruiken dan woorden of gezond verstand, kan ik met vele anderen maar moeilijk begrijpen. Dat die messen dan nog eens onschuldige mensenlevens tot de verkeerde soort dood veroordelen, valt nog moeilijker te begrijpen.
                                                      
Waar ik eigenlijk naartoe wil: laten we in het Brugge waarvan ik zo kan houden terug op zoek gaan naar dat hart waarin we Mikey zullen meenemen. Om dat gezond verstand opnieuw te voeden, om het warme woorden te geven, om tegemoet te komen in toekomstige conflicten en dan te kunnen kiezen voor geopende dialogen, omdat wij allemaal op ons eigen manier verzamelaars zijn van verdriet en dat daar wel iets uit te leren valt voor wie wil voelen en zien. 
Neemt u dit alles misschien even mee ter verruiming van het hoofd of het hart, u kiest, zoveel is altijd zeker.