zaterdag 19 september 2015

Ik ben nog nooit zo klaar geweest voor dat grote niets.

Hoe kan ik mijn nieuwe laptop beter dopen dan met een nieuw blogbericht, zat ik te denken. Het geluid van het getokkel is lichtjes veranderd. Het typt zachter en dat is wennen. Ik moet het geluid van geluk in mijn hoofd namelijk bijstellen.


Nog één week en dan ruil ik dit Brugge tijdelijk voor Ijsland. Ik heb al weken zitten aftellen in mijn hoofd, zoals een klein kind dat het beste kan. Mijn oprecht enthousiasme groeit hevig. Dat merk ik in het beginnen van nieuwe dagen waar ik slechts met twee koppen koffie de ochtend doorkom.  Eén maand ga ik er in alle schrijversclichés werken aan een roman. Een schrijfsel dat heel voorzichtig zijn bestaan heeft opgeëist in mijn leven en waarrond de twijfels op dit moment intens waaien in mijn hoofd en hart. Met de eerst letters van dit schrijfsel heb ik mezelf eerst moeten herstellen van het verdriet om de dood van mijn grootmoeder vorig jaar. Ik had haar nog zo graag een keertje trots gemaakt. En dan weet ik natuurlijk dat ik dat nog altijd doe, maar de manier waarop ze mijn naam verwonderd kon uitspreken als ik haar iets meedeelde, dat kan maar weinig in dit leven vervangen.
Er zijn ook veel vragen of ik dit wel kan? Of ik niet eenzaam zal zijn, zoals vele mensen mij dat al gevraagd hebben. Het huis ligt namelijk op 39 km van de dichtste stad. Een stad die zo’n 2000 inwoners telt en daarmee in het rijtje van grootste steden komt van Ijsland. Ik duik er dus in een soort van niemandsland met hopen stilte en natuur. Allenig op een eiland van fictie met personages die je elke dag mag ontmoeten in je hoofd.
Ik heb me zo weinig mogelijk voorbereid, omdat ik een hekel heb aan al die organisatorische teveels. En omdat die samen gaan met allerhande onpraktische verwachtingen die dan al te vaak voor teleurstelling zorgen. Ik ga er verblijven in een residentie voorzien van een keuken, slaapkamer, woonkamer en pianokamer. Ik speel geen piano en dat vind ik nu toch verdomd jammer. Ik heb me voorgenomen elke dag een beetje te oefenen. Verder heb ik weinig voornemens. Alleen dat ik sociale media en kranten wil mijden, dat ik ’s morgens koffie zal drinken op het terras ook bij 4 graden bijvoorbeeld en dat ik mijn dag zal starten met een wandeling in het oneindige niets waar dat huis ligt. Ik ben nog nooit zo klaar geweest voor dat grote niets. Om te verdwalen in gedachten en meer, om mezelf te ontkoppelen van gewoontes en rituelen, om te vervallen in nostalgie en mezelf te mogen ontmoeten in die chaos van vragen en twijfels, om nieuwe lagen te ontdekken in het verhaal en mezelf. Fysieke afstand is voor mij al altijd een enorme leermeester geweest. Het is mooi te zien hoe je dingen zal missen en hoe die zich in banaliteiten gaan opeisen. Hoe je dat mag voelen en beseffen. Hoe dat alles gaat vertellen over jezelf en de wereld waarin je dat leven almaar leeft.

Ik ben er zo klaar voor om dat te doen. En ook bang om dat niet te kunnen. Om daar kwetsbaar boven het verhaal te hangen en dan maar tegen de muren te gaan praten. Om niets te moeten elke dag. Om daar dankbaar voor te zijn en dat lief en echt te omarmen. Om voor mezelf te kiezen en te geloven dat dat mag. Om in elke angst te gaan staan en elke verdrietje en mild te zijn, voor mezelf, en wat is en was en zal zijn. Daar, in alle heftigheid van leven en het geklungel van schrijven en hoe die twee elkaar altijd beter en mooier maken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten