Vanmorgen
sta je op en blaast een bel om de dag in te vangen. Dat alle dingen vandaag eens
samen mogen vallen tot ze vanzelf iets betekenen. Het woord allegaartje past erbij. Je voegt nog
een ‘s’ toe zodat het een allesgaartje mag worden.
Dat je
onder andere rood zou aanlopen tijdens een gesprek over sexy zijn en daarna beseft
dat je je tanden niet gepoetst hebt en hoopt dat je niet gaat kussen. Je raakt
alleen zijn wang aan met je duim.
Dat je
twee pralines zou eten in plaats van één en dat een ongelukje noemt en daarna
je handen op je buik plaatst. Je wordt alleen maar dik van angst. Dat je jezelf
almaar kapot gaat denken, omdat je gisteren vast weer van alles verkeerd gedaan hebt.
Zijn naam genoemd hebt, gezegd hebt dat zijn ogen raar stonden als hij het woord
vlinder uitsprak, alsof hij die nog uit de lucht moest vangen. Voor
zwijgen ben je zodanig niet gemaakt dat je soms nooit anders doet.
Daarnaast
ben je ook een bank in het park waar de zon voor altijd schijnt. Je gaat in
jezelf zitten, of dat dan eventueel een vorm van thuiskomen is, vraag je je af.
Je trekt die jas aan en wandelt weg. Heimwee is altijd even groot als het huis
dat je achterlaat, zeggen ze.
Wat je
het meest zou missen, is een kind dat zegt dat dromen het leukst zijn als hij
wakker wordt, omdat ze alleen maar blijven groeien. Een boek waarin getekend is
hoe geluk er dan precies uitziet later. Twee ogen die uit die manieren van
kijken naar een schaal kunnen maken om er woorden in te leggen die je elkaar
almaar vergeet te zeggen. Tot je ze zegt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten