Samen
met een vriendin was ik daarnet één van de velen die langs kant van de weg naar
alle feestelijkheden ten top keek. Gay Pride, met alle zottigheden, schone
mensen en regenboogvlagen. Verkleed, versierd, uitgelaten dansend en zingend. Omdat
de liefde in welke vorm dan ook schoon blijft, omdat het mensen zijn die
willen intens liefhebben met hun hart en ze kunnen het misschien soms
beter dan een andere mens zo durven luisteren naar wat diep vanbinnen allemaal
leeft. Er hing een soort geluk in de lucht dat net zo geweldig was, omdat het
op elk gezicht gedeeld werd. Ik kon er wel van houden.
Tussen
alle vrolijkheden door reed ook een wagen van N-VA met glimlachende mensen. Ze
liepen er met het V-teken op hun vingers door het Brussel waarmee ze eigenlijk
niet weten wat aan te vangen bij een eventuele splitsing van het land. Mensen
rondom mij begonnen spontaan te ‘boe’ te roepen. En daarna heviger ‘Viva la
Belgique’ en ‘Leve België’. Luider en luidst. Het Belg-zijn wakkerde opeens
hevig doorheen de lijven van velen. Toevallige onbekenden groepeerden zich tot
een soort familie dat zonder meer aan hetzelfde touw trok. Ik deed gretig mee
en voelde me meer dan ooit Belg in onze fantastische hoofdstad, terwijl ik eigenlijk
nooit echt wist wat was zo Belg zijn.
Een
politieke partij als die van hen die mensen op moedertaal en afkomst van elkaar scheidt
en onderscheidt, voelde zich gerechtigd mensen op de Gay Pride een hart
onder de riem te komen steken. Het feest dat stereotiep denken aan de kaak wil stellen, dat
fervent pleiter is van gelijkwaardigheid, dat het samen-zijn in al zijn
grilligheden heerlijk verenigd.
Het
alles was een ultieme vorm van oprechte verbondenheid en
ik dacht nog: ‘Laat het feest zijn zoals het hoort met gelukkige mensen. Laten
we voor één keer niet aan politiek doen in die schone hoofdstad. Wees even mens
en menselijk en laat de liefde toch ook gewoon eens liefde zijn.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten