Dit
weekend zat ik op de trein. Het was vrij rustig en ik kon alle lopende gesprek
met groot gemak volgen. Eigenlijk vind ik dat verdomd leuk, zo zitten luisteren
en dan in mijn hoofd heel wat vrolijk bij verzinnen. Het hoeft overigens nooit
te kloppen. Gelukkig maar, anders zou ik het vast veel minder fijn vinden.
Schuin
tegenover mij zat een man en een vrouw. De man zuchtte meermaals. Het waren van
die zuchten waarvan hij wilde dat zijn vrouw het duidelijk hoorde. Hij vroeg waar
ze in godsnaam waren. Het was zo’n vraag waarop onmogelijk een goed antwoord te
geven was. Ergens tussen Brussel en Gent, wist ik. Dat wist die vrouw ook, maar
ze zei niks. Hij irriteerde zich aan haar stilte. En dat ging zo een poosje
door. Hij zuchtend, de vrouw stil starend voor zich uit. Ze keek naar niks of
dat probeerde ze toch te doen. Ergens meende ik wat wanhoop in haar ogen te
spotten. Maar dan ook, ik heb iets met verhalen.
Het
waren zijn ribben. Dat wist ik ondertussen ook al en ze waren te laat
vertrokken uit Brussel. Ik verstond hem, maar voor elke andere niet
West-Vlaming was waarschijnlijk al wat onbegrip tussen de wenkbrauwen gekropen.
Opeens begon de vrouw aan haar horloge te prutsen. De man weigerde eerst te
helpen, deed het daarna toch met wat gemopper en toen dat niet lukte, gooide
hij haar wat scheldwoorden toe. De vrouw gaf geen kick meer en verviel in stil starend nietsen.
Ik
zat almaar te denken of die twee het in hun woorden nog over liefde hebben, over
man en vrouw zijn, over geluk. Ik vroeg me ook af hoe het zover is kunnen komen
dat zij het moeten hebben van stiltes en pijnlijke woorden, van kilte en permanent
zagen over banaliteiten, van vermoeid vloeken om allerhande absurde redenen.
Met
mijn vriendinnen praat ik vaak over de liefde, zoals je dat hoort te doen als
jonge twintiger. Ware liefde laat zich niet definiëren, denk ik, al heb ik de
slechte gewoonte om te gaan vergelijken, alsof me dat werkelijk ergens zal
brengen. Als ik er één iets over weet dan is het wel dat ik zelf niet goed
weet, maar wat valt er eigenlijk te weten? Volgens mij gaat het om voelen zo
ergens diep waar soms geen woorden zijn. Misschien denkt u nu wel dat ik het heel
mooi en romantisch laat klinken hier, maar dan denk ik dat dat liefde in alle
grote essentie zou moeten zijn zonder daarbij permanent te verlangen naar roze
geuren en maneschijnen en naar grassen die eventueel groener zijn aan de
overkant.
Ik
wil het over eerlijkheid hebben, jezelf de mooiste vorm van liefde te gunnen,
te denken dat dat goed is, te weten dat het keuzes zijn waarbij je woorden als durf
en moed nodig zult hebben. Dat zat ik almaar te denken, terwijl mijn ogen rustten
op die vrouw in de trein.
Dat
het dromerigs en naïef is, zo te durven denken, laat ik mij door weinigen
aanpraten, omdat ik vind dat je voor geluk en liefde en alles wat daarbij komt
kijken soms beter een rasechte dromer en durver blijft. .
Dat denk ik alvast nu en dan morgen denk ik het misschien anders. Misschien
niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten