Ik ben
een flierefluiter die niet kan fluiten. Als ik dans,
gaan mijn
voeten slapen. ’s Avonds drink ik witte wijn uit
Zuid-Afrika
en vertel mijn buren dat ik daar al geweest ben.
Mijn naam
is niet belangrijk. Ik blijf liever anoniem voor het
leven.
Wat niet benoemd wordt, bestaat niet.
Grootmoeder
zei altijd wijze dingen, ook als ze zweeg. Ondertussen
is ze
doodgewoon gestorven. Hier waak ik, hangt nu uit aan de deur.
Samen met
haar hoofd, uitgeknipt van op het rouwkaartje. Soms hoor
ik ze blaffen.
Missen is
slechts een kwestie van niet kunnen vergeten. Het moeilijkste
zijn de
woorden die erbij passen. De deur die almaar opent op vijf
voor
twaalf. Alsof de herinnering haar bestaan zoekt op verkeerde
plaatsen.
Er valt niets aan te meten, enkel stilte als een lege stoel
aan het
ontbijt. Ik en mijn hand er op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten